Omroep Lingewaard

Gangulphus…

Huissen is weer verlost van het agressieve Gelderse tuig. Voorspelbaar als de dageraad, maar toch. Wat in 1502 lukte, kon onmogelijk in 1995 mislukken. Wel is er hevige twijfel gerezen aan de glasharde veronderstelling, dat de Sinten Laurentius en Gangulphus toendertijd de hand hebben gehad in het succes van de Huissenaren. Geen vredesonderhandelingen onder bescherming van blauwhelmen, maar een in helium verpakt wolkendoordringend gebed door genoemde heiligen boven bij de grote baas warm aanbevolen, had de doorslag gegeven.

Wat raaskal ik! Gangulphus, wie was dat, was ie er wel, was hij wat? Laurentius, de koning van de galgenhumor, die toen hij op de rooster bradend en sissend dorst te vragen om ook de andere kant van kleur te doen verschieten, als ware het de meest progressieve zonnebruiner van welk hedendaags topmerk ook, geniet minstens in Huissen grote faam en eer.
De vermaardheid van zijn duo-sint is niet voor iedereen in onze Gildenstad zo vanzelfsprekend. Pastor Landré pijnigde zijn geheugen om Gangulphus handen en voeten te geven en kwam niet verder dan een “jammer” voor de Gildebroeders, die subiet de eeuwenoude rotsvaste burcht in elkaar zagen donderen.
Niks Gangulphus, die was niks, is niks, want de Greenpeace-encyclopedie meldde niks over Gangulphus. De arme Rob, die de galerij van de bij God behorenden niet met de borstvoeding heeft binnengekregen, heeft kennelijk de ruimvoorhandenzijnde informatie over het hoofd gezien. Een doorsnee Huissenaar bleek in staat alle ins en outs van Gangulphus zo maar op te sporen. Het geknars der gildetanden was niet van de lucht en de verontwaardiging over het royeren van Gangulphus uit de hemelse rijen werkte zelfs op de grote zaterdag nog na.

“Resurrectio Sancti Gangulphi” (= de verrijzenis van Sint Gangulphus), waarvan niet alleen op papier kond werd gedaan, maar ook bewezen door de aanwezigheid van de van zijn aureool beroofde als de verrezen Heere zelf, maar dan getoond aan meer dan alleen zijn discipelen. Gangulphus herrezen, halleluja, ondanks de pastorale grafdelver!

Piet Driessen (DNK, 28/6/1995)