Omroep Lingewaard

Taalbeheersing …

Taalbeheersing

“Hoeveel proZent heeft die van jou nog?” hoor ik een vriendje vragen aan zoonlief. In plaats van antwoord te geven op de vraag zegt mijn zoon: “ProCent, het is procent en geen prozent.” Ik lach in mezelf. Weer een eigenschap van één van mijn kinderen die ik herken uit duizenden. Ook ik heb de neiging om taalfouten van anderen te verbeteren. Van “groter als mijn” in “groter dan ik” van “hun wouden” in “zij wilden” het ontglipt me soms zomaar midden in een gesprek. Niet altijd even handig en gewenst maar toch. Soms denk ik weleens dat ik er misschien maar gewoon aan moet wennen. Onze taal is immers constant aan veranderingen onder hevig. Woorden die nu beginnen met een “s” werden vroeger nog vaak met  “sch” geschreven. Woorden waarbij we een k-klank horen maar een “c” schrijven worden ook al her en der aangepast “Cadeau” wordt  bijvoorbeeld al vaak als “kado” geschreven en ook al klopt dit taalkundig niet het wordt algemeen geaccepteerd.

Onze taal is er nu eenmaal niet één van de meest logica. De klanken in tegenwoordige tijd en verleden tijd verschillen per woord. Zo wordt “lopen” in verleden tijd “liep” maar wordt “hopen” geen “hiep”. “ Ik ga” wordt “ik ging” maar “ik sta” niet “ik sting”.  Als je met onze taal opgroeit gaat het vervoegen van deze werkwoorden vaak als vanzelf maar voor wie een andere taal spreekt blijft het een hele uitdaging om het Nederlands goed onder de knie te krijgen.

Afgelopen week was er een item bij het nieuws dat ging over het feit dat de jeugd steeds minder en slechter schrijft. En daarmee werd niet het schrijven zoals ik nu doe middels het tikken op een toetsenbord bedoelt, maar het ging over echte letters op papier zetten. “Kinderen leren nog schrijven, maar daar is alles wel mee gezegd”, stelde Aartje Schoemaker van het Platform Handschriftontwikkeling. Vorig jaar bleek uit onderzoek van kinderfysiotherapeut Anneloes Overvelde dat steeds meer kinderen moeite hebben met schrijven. Ruim dertig proCent van de basisschoolleerlingen heeft moeite met leren schrijven. Aan het einde van groep vier heeft bijna de helft van de leerlingen een slecht of onleesbaar handschrift. Als oplossing zou men graag zien dat schrijven weer een apart vak wordt op de basisschool. Het maken van letters en het schrijven van woorden zou ook de taalvaardigheid bevorderen.

Het zette mij wel even aan het denken. Hoeveel schrijf ik zelf eigenlijk? Heel af en toe noteer ik nog wat in mijn agenda maar daarin blijk ik ook een uitstervend ras want afspraken en belangrijke dingen worden tegenwoordig in de telefoon opgeslagen. Brieven versturen doen we ook zelden, de meeste conversaties gaan immers via de mail. Een kaartje vanaf het vakantieadres naar huis sturen, of een kerstkaartje schrijven? Het wordt steeds minder gedaan. Een appje of een bericht op social media is daarvoor in de plaats gekomen. Zelfs op het werk is het schrijven tot een minimum beperkt sinds we werken met digitale zorgdossiers en dus moeten rapporteren via het toetsenbord van onze telefoon.

Taalfouten worden wel minder gemaakt we hebben immers spellingscontrole. We hoeven steeds minder zelf na te denken ja heel soms gaat het nog weleens mis als de autocorrectie een heel ander woord maakt van hetgeen we eigenlijk wilde typen. Of dat je na het plaatsen van je column ziet dat je te vingervlug was en sommige woorden of zinnen niet helemaal zijn zoals je dacht dat je ze getypt had.

Het is fijn om te zien dat dochterlief juist wel heel veel schrijft. Samenvattingen maakt voor de proefwerkweek, opdrachten maakt in een schrift. Heel af en toe legt ze zelfs nog een briefje voor me neer al gaat het meeste toch wel middels een berichtje via de app.

En zoonlief? Zolang hij zijn vriendjes blijft verbeteren komt dat vast ook wel goed. Al zal ik hem wel influisteren dat het op sommige momenten misschien beter is om je mond te houden en op een andere manier aan taalbeheersing te doen.

Want ik zou niet graag zien dat hij daardoor een goede vriendschap op zijn buik kan schrijven.

Fijne weekend allemaal.